compassievol leiderschap

 

Een tijdje geleden sprak ik met Rob over compassioneel leiderschap. Toen ik vroeg wanneer hij in zijn werk compassievoller zou willen en kunnen zijn volgde een lange stilte, terwijl hij ongemakkelijk wiebelde op zijn stoel.

 


‘Het is niet mogelijk’ zei hij na de overpeinzing. ‘We moeten overleven. Het bedrijf en de opdrachten moeten gecontinueerd worden en het is van levensbelang de concurentie voor te blijven. Er is geen plaats en tijd voor softe communicatie. Daar bereiken we in een bedrijf niets mee.’


Vervolgens vroeg ik Rob of hij in zijn privé leven compassievoller zou willen zijn. Daar hoefde hij minder lang over na te denken.
‘Ja, ik benader mijn schoonmoeder wel eens afwijzend. Niet echt openlijk of grof of zo, maar mijn vrouw merkt dat en vindt dat uiteraard niet prettig. Dus op dat punt kan ik wel wat compassie gebruiken. Tja, en er zijn wel meerdere situaties waarvan ik denk dat een compassievolle benadering wel beter zou zijn hoor’.
‘Je schoonmoeder heeft dus iets waaraan je je ergert. Wat je anders aan haar zou willen zien.’
‘Ja, dat klopt. Ze irriteert mij. Ik kan er niks aan doen. Het gaat eigenlijk ook nergens over, maar ik word keer op keer getriggert’.
‘Zijn er medewerkers in jouw team waar je je aan irriteert?’
Rob begint te lachen, en weer op zijn stoel heen en weer te schuiven.
‘O, ja, genoeg. Maar ik laat dat natuurlijk niet blijken. We moeten wel professioneel blijven toch?’

 

Ik denk dat Rob zijn betoog representatief is voor hoe  binnen het bedrijfsleven grotendeels over compassievol leiderschap wordt gedacht. Een vriendelijke pet opzetten, wat ook werkelijk gemeend is, in een zakelijke omgeving schijnt niet altijd zo gemakkelijk te zijn.

Het gaat om een vriendelijkheid die van binnenuit, en uit een oordeelloze mind voortkomt. En om gedrag van binnenuit te laten komen in plaats vanuit een vooropgezette mindset, zullen we contact moeten maken met het innerlijk. Dat is niet voor iedereen zo vanzelfspekend. Het voelen laat zich vaak, zeker in het zakenleven, overschaduwen door de mind. Toch is er de laatste decenia behoefte om gevoelens meer te ervaren en in combinatie met de ratio mee te laten spelen in besluiten.

 

 

Door te beginnen met jezelf compassievol te beschouwen ontstaat:

–    Verdieping in de inzichten van het eigen functioneren.
–    Bewustwording van de wisselwerking tussen jezelf en anderen.
–    Herkenning van de emotionele verstorende kant van het bewustzijn.
–    Ondernemen van actie om destructieve patronen om te vormen.

 

Als je je beperkt tot compassievol DOEN is de kans groot dat je iets over het hoofd ziet. Je doet je best om de medewerker(s) tevreden te houden. Het kan ook zijn dat je een compassievolle pet opzet omdat je hier zelf belang bij hebt. Bijvoorbeeld omdat je een grotere kans maakt dat je eigen beoordelingsgesprek gunstig uitpakt vanwege je goede contactuele eigenschappen.  Of wellicht profileer je jezelf compassievol vanuit een verlangen door anderen gekwalificeerd te worden als symphatieke leidinggevende. Nepperige compassie zal zich echter vroeg of laat tegen je keren. Vroeg of laat loopt degene tegen de lamp. In het beroerdste scenario hebben collega’s en medewerkers geen vertrouwen meer in de gefeinsde compassievolle houding. Een flinke aderlating op werkplezier en functionaliteit.

Wanneer compassie op authentieke manier naar buiten komt ontstaat een win-win situatie. Alle partijen varen wel bij oprechte en zuivere compassie. Dat betekent overigens niet dat je altijd aardig moet zijn en de wensen van anderen vervult. Compassie kenmerkt zich niet door zweverige zachtheid. Een oprechte compassievolle houding is geworteld in een voedzame grond en een heldere mind. Soms is stevig optreden nodig. Een leidinggevende ontkomt niet aan het nemen van inpopulaire verrichtingen. Het is wel mogelijk om dat met compassie te doen.
Door compassie te verinnerlijken krijg je meer contact met gevoelens. Het is goed om voor ogen te houden dat het geen kwestie is van of zakelijk of menselijk. Eerder een kwestie van zakelijkheid en menselijkheid.

 

Rikkie Postema