Om bevrijd te worden van verstrikkingen, vertroebelingen en fricties moet je weten welke identificaties van wie en wat je in essentie niet bent je leven bepalen.

vrijheid door disidentificatie

 

Een leeuwerik kunnen we herkennen aan zijn gezang en een slak aan zijn slakkengang. Zo heeft ieder wezen zijn of haar specifieke kenmerken. Dat noemen we ‘de persoonlijkheid, karakter, of eigenschappen’. Diverse oosterse tradities gaan ervan uit dat wat we doorgaans zien als het ‘ik’ niet overeenkomt met wie en wat we in essentie zijn. Waar gaat het eigenlijk over als we het over het ‘ware ik’ hebben?

 

Natuurlijk spelen genen een rol in hoe we ons voelen en gedragen. Het erfelijke materiaal wat deels bepaalt wie je bent. Een ander, groot deel, heeft zijn wortels in de kinderjaren.
Ietwat oneerbiedig zou je kunnen zeggen dat je het product bent van wat is opgebouwd uit genen en uit in het verleden gelegen omstandigheden, gebeurtenissen en culturele omgeving. In onze relatieve wereld is dat zoals het is.


Als je verder gaat kijken en gaat onderzoeken wat maakt wat je doet, denkt en zegt kun je zien dat het heden zich niet als heden manifesteert. In het gros van wat je doet en wat je meningen zijn is het verleden de bepalende factor. Het verleden is zo in je ingeprent dat dit aan bijna alles kleeft. Zoals gevoelens van minderwaardigheid. Voortkomend uit overtuigingen die niet voldoende zijn meegegroeid in de volwassenheid. Dit kan met zich mee brengen dat het functioneren wordt belemmerd en potentiele kwaliteiten niet worden opgemerkt. Er zit ergens een rem om het leven in zijn totaliteit aan te gaan. Een van mijn favoriete verhalen die Ramakrishna (een Hindoe mysticus) vaak heeft verteld beschrijft duidelijk wat met bovenstaande bedoeld wordt.

 

‘Vlak na de geboorte van een tijger welpje, laten we hem Bas noemen, stierf de moeder. Bas werd door een kudde schapen gevonden die hem adopteerden. Bas graasde lekker mee met de overige schapen. Hij taalde niet naar vlees en had geen notie van specifieke tijgereigenschappen. Op een dag liep een oude tijger langs de kudde schapen en zag met verbazing een jong soortgenoot grazen die zich als een schaap gedroeg. Hij rende op Bas af en greep hem bij zijn nekvel terwijl de kudde schapen alle kanten opvloog. Bas stribbelde tevergeefs tegen. De oude tijger nam Bas mee naar een meer en dwong hem in het rustige water te kijken. Bas keek door zijn tranen heen naar het water dat als een spiegel was. Het beeld riep herkenning in hem op. Toch zag hij er anders uit dan zijn schapenvrienden. Het was alsof hij iets van een oude kernachtige identiteit zag.
Vervolgens sleurde de oude tijger Bas mee naar zijn hol waar Bas gedwongen werd om vlees te eten. Ook hier verweerde Bas zich tegen, maar de oude tijger bleef hem dwingen. Plots voelde Bas dat hij grote snijtanden had. Hij begon van het vlees te eten en langzaam voelde hij iets vertrouwds in het eten van dat vlees. Dat gaf hem de moed om met zijn tanden een groot stuk vlees af te scheuren. Wat voelde dat als ‘thuiskomen’. Hij maakte zich groot en gaf een brul. Ondanks dat zijn gedrag hem verbaasde gaf het hem enorm veel vreugde en zelfvertrouwen. Bas had zijn ware tijgeraard gevonden.’

 

We kunnen onze ware aard leren kennen en manifesteren als we het verschil tussen persoonlijkheid en ZIJN inzien. Vanuit de persoonlijkheid ‘doen’ we en reageren we. ‘Dat ben ik’ zeggen we dan. In hoeverre klopt dat echt? In hoeverre gedraag jij je als schaap terwijl je feitelijk een tijger bent?

In de workshop ‘Naar de kern van wie je werkelijk bent’ kijken we naar essentie. Naar eigenschappen die iedereen heeft maar door omstandigheden zijn ondergesneeuwd. In de workshop laten we de sneeuw ontdooien zodat je ware natuur naar boven komt.

 

Rikkie Postema