‘Er gaan heel wat meer mensen geestelijk ten onder aan een opgewekt onderling verkeer, dan aan de eenzaamheid en de stilte.’

Jan Greshoff

 

 

Wat zijn overeenkomsten tussen eenzaamheid en éénheid in de zin van contact met jezelf? Die vraag kwam op toen ik de woorden van Jan Greshoff (auteur en letterkundige) las. Hij schreef namelijk:  

 

‘Er gaan heel wat meer mensen geestelijk ten onder aan een opgewekt onderling verkeer, dan aan de eenzaamheid en de stilte.’

 

Vooral het woord ‘eenzaamheid’ viel mij op, wat in mijn beleving een positieve betekenis heeft in dit citaat. Dit in tegenstelling tot wat gebruikelijk onder ‘eenzaamheid’ verstaan wordt en over het algemeen niet een nastrevenswaardige gemoedstoestand is. Dit omdat eenzaamheid gedefinieerd wordt als een gemis aan een band met anderen, of als gevolg van contacten die niet verlopen als gewenst.

 

Het is zeker waar dat dergelijke eenzaamheid praktische voor niemand prettig vindt. Eenzaamheid in die zin gaat in tegen een menselijke behoefte. En een langdurige afzondering van anderen kan veel mentaal en fysiek leed met zich meebrengen.

We kunnen eenzaamheid ook op een andere manier definiëren aan de hand van de taal. Taal kan lastig zijn, omdat taal met zich meebrengt dat veronderstelde betekenissen vastgezet worden. Zo ook met het woord ‘eenzaamheid’.

 

Als we het woord ‘eenzaam’ uit elkaar halen zien we ‘één’ en ‘zaam’. Het woord ‘zaam’ op zich heeft geen betekenis. ‘Zaam’ is een achtervoegsel. Het geeft aan in staat te zijn wat voor ‘zaam’ staat. ‘Eenzaam’ in een vrije vertaling is dan ‘In staat zijn om ‘één’ te zijn.’ Dat is het soort eenzaamheid wat, naar mijn idee, Jan Greshoff in bovenstaande uitspraak heeft bedoeld.

 

Rikkie Postema